Annemarie en Wim in América Latina

Weer thuis

We zijn weer thuis en dit keer zonder kleerscheuren!

Toegang geweigerd

Vijf uur in de ochtend: plassen, douchen, tandjes poetsen en rugzakken inpakken en dan snel naar het vliegveld in Saigon omdat China Southern Airlines niet op ons zal wachten wanneer we te laat komen.

Op het vliegveld verschijnt de eerste baliemedewerker pas om kwart over zes en om half zeven kunnen we dan eindelijk inchecken.


Dan gebeurt wat slechts in je ergste dromen voor komt: we mogen niet vliegen! China staat ons namelijk niet te toe om te vliegen op Guangzhou (zuid-China) omdat we geen visum hebben.

Het is weliswaar een aansluitende vlucht, maar we landen in de middag en vertrekken pas weer in de ochtend en dat is overnachten!!!!!!

Als je in China een aantal uren moet overbruggen op het vliegveld en het betreft twee data (in dit geval 2 en 3 januari) dan moet je een visum hebben. In Peking zou dat geen probleem zijn (je krijgt dan op het vliegveld een visum voor één dag) maar in Guangzhou hebben ze geen visumbalie. We mogen dus niet mee met het vliegtuig dat nu uit Saigon vertrekt, onze stoelen blijven leeg.


We blijven aanvankelijk rustig, maar raken langzaam geirriteerd en maken uiteindelijk toch ruzie, met als eindresultaat .......... géén toegang tot het vliegtuig.

Met de taxi naar het hoofdkantoor van China Southern in het centrum van Saigon. Het is inmiddels half negen en ons vliegtuig is al vertrokken. In het hoofdkantoor doen we alles nog eens dunnetjes over met als eindresultaat: nada, nul, niks.

Het hoogst haalbare is een vlucht op woensdag aanstaande, we komen dan pas donderdagavond thuis. En dan is het overigens nog niet zeker of we niks hoeven bij te betalen want China Southern is slechts een transporteur en zij zijn (naar eigen zeggen) niet verantwoordelijk voor visa.


Eén belangrijke raad: boek nooit een vlucht via China Southern Airlines.

Grote kans op een overboeking (heenreis) en China heeft spelregels die bij de meeste reisbureau's niet bekend zijn. Dit soort problemen komt vaak voor bij China Southern Airlines, volgens de baliemevrouw. “Don't get angry en please don't cry” blijft ze maar zeggen.


Met de taxi weer terug naar The International Airport of Saigon.

Het ticketbureau hoort ons verhaal aan en adviseert ons om de strijd op eigen terrein te voeren met het kantoor van China Southern in Amsterdam en/of met D-reizen die voor ons de tickets geregeld heeft.

We kopen nieuwe tickets bij Vietnam Airlines en kiezen voor een rechtstreekse vlucht naar Parijs. Kost ûn pôar sente mâr dan hèdde ok wè! Onze vlucht vertrekt vanavond na elven en we zijn morgenvroeg om half zeven al in Parijs. Vandaaruit snellen we met de TGV naar huis. Misschien zijn we maandag wel gewoon op ons werk ;-)


Terug in Sài Gòn: bestemming bereikt!

Een reiziger stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Het boeken van de nachttrein naar Saigon doen we dus een aantal dagen van tevoren, zodat we een bed hebben op level 1, de onderste bedden.

Even een geheimpje: in Hanoi kochten we een kaartje voor de nachttrein op een klein station terwijl de trein vertrok vanaf het Centraal station, maar dat werd er natuurlijk niet bijverteld dus zaten we doodleuk, ruim op tijd gelukkig, op het verkeerde station te wachten. Hurry hurry met de taxi naar het goede station toen we het op het perron toch wel verdacht stil vonden. De trein toch nog net op tijd gehaald. Dat zou ons van Nha Trang naar Saigon niet overkomen!

Ruim op tijd arriveren we bij het station waar we al meteen worden opgevangen door een Engels-sprekende Vietnamese die ons van links naar rechts commandeert, koffie voor ons haalt en daar een vette commissie over berekent. Geen gehaast dit keer; de trein heeft een behoorlijke vertraging, het lijken de NS wel. Dat is wel opmerkelijk want bussen en taxi's vertrekken hier akelig op tijd. Als de trein eindelijk arriveert wordt iedereen het perron opgedreven. Maar de trein is er stiekem nog niet; we moeten eerst met z'n allen langs de vele kraampjes met voer voor in de trein en waardeloze souvenirs. Na nog langer wachten is er dan eindelijk een trein en weer worden we bijna letterlijk aan de hand gepakt door onze “begeleidster” die ons nog net niet toestopt, maar wel de Vietnamezen die onze bedden hebben ingenomen naar het juiste level stuurt. Dat levert een klein beetje schuldgevoel op aan onze kant, want het blijkt een vrouw met een klein kind te zijn die nu boven moet slapen. Valt dat kind niet naar beneden en gaat hij niet overgeven? Als echte Nederlanders (we hebben behoorlijk wat betaald voor deze bedden) laten we de situatie zoals ze is en blijft het kind met moeder bovenin. En nog zijn we niet weg, dus beginnen we maar aan ons meegebrachte biertje en de chips (in navolging van de verwende pubertoeristen ;-). Deze zijn al op als we om half tien toch eindelijk het station verlaten, onder luid getoeter van de trein, want ook deze doet vrolijk mee aan de claxonneercultuur; stel je voor dat er een koe op de rails staat. Ons schuldgevoel over de bedden verdwijnt: het gaat perfect: het jongetje blijkt geen ADHD-er, is de hele reis stil en slaapt als een roos. Om niet het bed uit te hoeven laat zijn moeder hem heel slim in een flesje plassen. En we krijgen ook nog wat mee van de Vietnamese slaapliedjes; moeder en kind zingen samen zachtjes onverstaanbare teksten; wat een prettige sfeer.

Negen uur later, na een iets comfortabelere reis dan van Hanoi naar Hué, arriveren we in Saigon. We zijn op onze eindbestemming. Een licht gevoel van teleurstelling bekruipt ons wel; we arriveren vier maanden later dan gepland en dan ook nog per trein. Dit gevoel verdwijnt als we ons Saigon laten inrijden door een taxi: het hectische verkeer is geen schok meer en verrast ons niet, maar toch...... We zien wel wat meer groen (bomen) dan we in onze herinnering hadden. Het geeft een kick als we ons precies kunnen laten afzetten op de plek waar we willen zijn en een hotel willen zoeken.

Dat duurt iets langer dan verwacht want het aantal toeristen is beduidend groter dan in mei. We vinden een leuk hotelletje in een smal straatje. Wel moeten we vier verdiepingen met de trap omhoog, maar Annemarie's been is dusdanig genezen dat dit geen probleem is, maar juist een goede training.

Na een douche en een goed ontbijt trekken we Saigon in, vroeger dan we gewend zijn. We arriveerden tenslotte al om half zeven in de ochtend.

Ons eerste doel is het vinden van een “tailor” omdat Annemarie graag een “Ao Dai” mee naar huis wil nemen; een traditionele hooggesloten lange zijden overjurk, met een zijden broek eronder. Ondanks haar slanke postuur is ze toch wat steviger dan de gemiddelde Vietnamees ;-) en is het wijs om de jurk op maat te laten maken. Dan ben je ook verzekerd van een betere kwaliteit zijde dan de jurken die in de toeristenwinkeltjes hangen. Wim is meer van de drakerige draakjasjes en heeft zijn ideaal al snel gevonden. Het laten maken van Vietnamese traditionele kledij was in augustus al ons doel en het voelt erg goed om het nu te kunnen verwezenlijken.

Na deze geslaagde zoektocht bezoeken we nog een keer de “highlights” van Saigon. Het voormalige stadhuis en het operagebouw kunnen we nu fotograferen met een blauwe lucht ipv de bewolking in mei. Ontspanning zoeken we in “ons” café van het eerste uur, maar dat valt lichtelijk tegen omdat het het stamcafé is van de hier gevestigde, gepensioneerde Australiers met jonge Vietnamese meisjes aan hun arm. Tevens valt het ons op (in tegenstelling tot een uitspraak in mei) dat we in Saigon meer bedelaars zien dan in Hanoi en de rest van Vietnam.

De volgende dag bezoeken we het “War Remnants Museum” waar de verschrikkingen van de wreedheden van de Amerikanen wel duidelijk en letterlijk in beeld worden gebracht. Verschillende foto's van verminkte lichamen door bommen, granaten en agent orange (ontbladeringsmiddel) zijn soms te gruwelijk om aan te zien. Het museum wordt druk bezocht door toeristen die nog vol van de indrukken om 12:00 uur, als het museum sluit voor de lunch, dmv een luide sirene naar buiten worden gewerkt: wat een contradictie.

We verwerken alle indrukken in “Le Pub”, de tweelingbar van het café in Hanoi, tegenover ons hotel toen, waar we onze motortocht in juli begonnen zijn.


Oudjaarsavond in Saì Gòn met 25 graden in de avond.

Het park staat al sinds onze aankomst in Saigon vol met kleine podia, standjes van restaurants en één groot podium. Op kerstverlichting is niet bezuinigd: de Aziaten houden van kitsch. In de voorgaande avonden konden we hier al genieten van live-muziek, eten en drinken, maar vanavond is het echt feest.

We hoeven slechts één straat over te steken om in het park te komen, maar dat blijkt vanavond een soort russische roulette te worden, op straat is de chaos compleet. Het staat volledig vast met honderden scooters, bussen en taxi's. Het lijkt wel of alle Vietnamezen op de been zijn vanavond. Ogen dicht en gaan.

Vlak voor twaalven voegen we ons bij het immense publiek voor het grote podium waar verschillende 'populaire' zangers optreden.

Even denken we dat ze de overgang naar het nieuwe jaar voorbij laten gaan, maar de laatste tien seconden wordt er massaal afgeteld waarna de zangers en zangeressen 'Happy new year' in het Vietnamees zingen en ......... géén vuurwerk!!!!Direct daarna is het feest voorbij en stroomt het publiek weer weg, richting huis of nog naar de café's die voor deze gelegenheid langer open mogen blijven.

Wij voegen ons bij de Westerlingen in Le Pub en worden gewenkt door de vrouw van de manager die wij kort daarvoor hebben leren kennen. Zij en haar vriendin, ook aanwezig, geven les op een internationale school hier in Saigon. Ze werken voor een wereldwijde organisatie die mensen selecteert om te werken voor internationale scholen. Als wij willen gaan de dames dat zo voor ons regelen want een theaterdocent en een 'goede' manager hebben ze hard nodig ;-)

Het is al behoorlijk vol op het terras, maar enkele Franse vrienden van Sasha kunnen er nog wel bij. Zo met dit internationaal gezelschap, vier Fransen, een Aussie, een dame uit New Zeeland en twee Hollanders, is het erg gezellig en om half vier duiken we ons harde hotelbedje in, bij jullie in Nederland moet het dan nog nieuwjaar worden.


Onze reis zit erop, de bestemming is bereikt dus we hebben de Nederlandse vlag(getje) geplaatst aan de voet van het beeld van Ho Chi Minh.

Met enige weemoed zullen we Saigon (Indo-China) morgenvroeg verlaten. We dolen nog wat rond in deze stad die je slechts kunt beleven: je komt hier niet voor vakantie. Rest ons een resumé cq. de highlights van dit prachtige continent, maar...... dat komt als we weer thuis zijn.


Ontspanning en actie in Nha Trang

De reis van Dà Lat naar Nha Trang gaat over het Lam Vien Plateau waar het 'Nui Ba U Bi Doup natuurreservaat' onderdeel van uit maakt. Het is een prachtig berglandschap waar de halfverharde weg met haarspeldbochten zich doorheen slingert. We zien diepe afgronden en steile wanden en worden aangenaam verrast door het uitzicht op een hele smalle, maar hoge waterval die zich naar beneden stort.

Als het vlakker en rustiger wordt komen we vrij snel aan in Nha Trang. Deze stad ligt aan de kust van de Zuid-Chinese Zee en grenst ten noorden aan de Cai-rivier. Nha Trang betekent in de taal van de Cham: 'Bamboerivier'. De stad ligt ruim vierhonderd kilometer boven Saigon. Het is één van de bekendste en mooiste badplaatsen van Zuidoost-Azie waar de stranden nog niet worden overspoeld door toeristen, hoewel wij in de omgeving van ons, overigens erg goede hotel (Blue Star hotel) wel veel westerlingen treffen. De kustlijn bestaat uit zo'n vijf kilometer lang zandstrand omzoomd door dubbele rijen palmbomen met uitzicht op de negentien eilanden voor de kust. Het kristalheldere water nodigt uit tot zwemmen, boottochtjes en wat meer. We besluiten wat langer in deze stad te blijven en bedenken een programma met cultureel-historische activiteiten, een snorkeltrip naar de eilanden en lekker luieren op het strand.

De rondtocht in Nha Trang en omgeving doen we per motor. We huren de grootste en zwaarste motor, die in deze stad te vinden is, voor één dag. Het voelt heerlijk en het geeft ons de vrijheid waar we zo naar verlangden. We bezoeken Po Nagar, de Cham-torens die op de noordelijke oever van de Cai-rivier liggen. De bouwwerken die hier tussen de 7e en 14e eeuw verrezen, zijn gewijd aan Po Nagar, de moedergodin van de Cham. De 22 meter hoge noordelijkste toren is een mooi voorbeeld van Cham-bouwkunst. In 965 liet koning Indravarman I er een stenen beeld van de godin Uma installeren. Nog altijd zijn er veel Vietnamezen die hier gaan bidden en offeren. De Cham-torens hebben wel iets van de glorie van Angkor Wat.

We rijden verder langs Kaap Hon Chong, reusachtige rotsblokken steken ver uit in de Zuid-Chinese Zee. We zien de mooie kust en de prachtige vissersdorpjes met autenthieke haventjes, waar het leven al honderden jaren onveranderd verloopt (behalve de scootertjes). We treffen de vissers met hun kleurige bootjes die hun vangst binnenbrengen. De tonijn, makreel, garnalen, kreeft en inktvis wordt vervolgens verhandeld door en aan vrouwen die tegen elkaar staan te schreeuwen (viswijven) om de beste vis te bemachtigen. We zien later de vrouwen met hun vis op de traditionele manier vertrekken, bamboestok met twee manden over de schouders.

Weer later vinden we kleine dorpjes in de bergen die we slechts via een houten bruggetje (tolbrug) kunnen bereiken. Als we weer in een wat groter dorp zijn moeten we even later opzij voor een kleine kudde waterbuffels die dwars door het dorp strompelt en de spoorlijn moet oversteken.Terug in de stad bezoeken we de kathedraal en de Long-Sonpagode. De pagode staat aan de voet van de heuvel Trai Thuy met bovenop de heuvel een 12 meter hoog Bhoeddha-beeld dat in 1963 werd opgericht als symbool in de strijd tegen de katholieke president Diem. Even later hebben we vanaf de kathedraal goed zicht op de boeddha van Long Son die hoog boven de stad uit toornt.

De vierde dag gaan we mee met een 'real snorkeling boat trip, sure no partyboot'. We komen bij Mun Island waar het azuurblauwe water uitnodigt tot snorkelen. En we gaan snorkelen; nog nooit gedaan en dan is het even wennen, vooral voor Wim die bijna verdrinkt ;-) als hij een lading zeewater in zijn longen krijgt. Door helder zicht op het gevarieerde koraalrif en de tropische visrijkdom in deze zee wanen we ons in een openlucht-aquarium. Voor de lunch varen we naar Bamboe Island om op de boot van tonijn, garnalen, inktvis en groenten te genieten. We laten ons de maaltijd goed smaken na zoveel actie.Weer naar een ander eiland, Mot Island dit keer, om nog meer te snorkelen en te zwemmen. Als we om drie uur aan het fruit en de koffie zitten, zijn we alle twee zo rood als een kreeft. We moeten dan nog drie kwartier terugvaren, om half vijf zijn we weer bij ons hotel. We maken ons op voor de laatste avond in Nha Trang.

We hebben heerlijke dagen gehad in en om Nha Trang, maar zoveel zon en zee is voor ons wel weer even genoeg geweest. Vanavond vertrekken we met de nachttrein naar Ho Chi Minh City (Saigon) voor de afronding van onze reis. Eindelijk terug op de bestemming waar onze reis op 1 mei begon. Hoe zal nu zoveel maanden later Saigon op ons overkomen? We zullen schrijven over........

Dà Lat, een beetje Oostenrijk in Vietnam

De busreis naar Dà Lat verloopt zonder noemenswaardige incidenten. Een reis door het prachtige heuvellandschap van het Centrale Hooggebergte van Vietnam. Wederom veel koffieplantages en koffiebonen die in de voortuinen liggen te drogen. Een afstand van nog geen 200 kilometer en we doen er toch bijna zes uur over. Dat ligt vooral aan het wegdek, want we hebben dit keer een geweldige chauffeur, hij rijdt niemand omver en ontwijkt kuilen en bulten.


Dalat (Dà Lat) ligt op het Lam-Vienplateau op zo'n 1500 meter hoogte en heeft daarmee een gematigd klimaat. Wij vinden het hier overdag heerlijk met zo'n 27 à 28 graden, maar 's-avonds koelt het flink af tot wel 15 graden.

Vietnamezen lopen hier dan rond zoals jullie nu bij – 5° C; mutsen, dassen, handschoenen en dikke winterjassen. Westerse toeristen lopen met zomerbroek en een vestje. Dalat is gebouwd op heuvels en dat geeft het een Oostenrijks tintje. De stad geldt als een van de meest romantische oorden van Vietnam en trekt jaarlijks honderdduizenden Vietnamese toeristen. Het centrum concentreert zich rondom het Xuan-Huongmeer en wordt omzoomd door lage heuvels met naaldbomen en villa's.

Alles is hier geregeld dus een scooter huren doe je inclusief gids. Wij natuurlijk niet, wij gaan op de scooter de bekende bezienswaardigheden zelf opzoeken. Zo komen we bij de erg toeristische Datanlan-waterval, mooi maar teveel flauwekul er omheen, kraampjes op de mooiste plaatsen, teveel Aziatische toeristen die zich alleen maar willen laten fotograferen en bordjes op de meest lullige plaatsen.

Het zomerpaleis van Bao Dai, de laatste keizer van de Nguyen-dynastie verrast ons wel. Het paleis blijkt een gele villa in art-decostijl en dateert uit de jaren dertig. Het interieur verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat en het geeft een goed beeld van hoe de keizerlijke familie leefde. Wij zouden er zo in kunnen trekken!!


Dalat, gesticht tussen 1912 – 1920, heeft nagenoeg geen schade ondervonden van de oorlog met de Amerikanen, ook zij hebben wonderlijk genoeg Dalat ontzien bij hun bombardementen.

Tijdens onze rondtocht vinden we een nieuw guesthouse: het zogenaamde 'Crazy House'. Het gebouw is ontworpen door architecte Di Dang Viet Nga, die de mensen dichter bij de natuur wil brengen. Het gebouw (1990 – 2010) is nog niet af, maar al wel in gebruik als guesthouse. Om de naam Crazy House te begrijpen moet je de fotoserie bekijken.


Dalat staat bekend om z'n aardbeien en wijn. Op vele plaatsen in de stad en op de markt worden deze waren met veel elan aangeprezen.

Tijdens het diner laten wij de Dalatwijn uitbundig vloeien. “De wijn heeft een rijke en intense geur van kruiden en rijp rood fruit. Een complexe structuur met een zachte zoete en naar specerijen smakende afdronk. Uitstekend bij pluimvee en gegrild vlees, hier in Azie zo uitbundig gebruikt tijdens het bereiden van de maaltijden.” De wijn smaakt echter eerder naar een goedkoop supermarkt-wijntje ;-)


Tot zover Dalat. Onze conditie laat het nog niet toe om in dit tempo door te blijven reizen. Wij gaan de rust zoeken in Nha Trang, de bekendste badplaats van Vietnam. Tot over een paar dagen!


Centrale Hooglanden van Vietnam

Met de taxi worden we om half zeven in Hoi An opgehaald en terug naar Danang gebracht om van daaruit met de bus naar de Centrale Hooglanden te vertrekken.

Het is weer zo'n 16 persoonsbusje, maar we zitten dit keer vooraan en redelijk comfortabel. We horen onderweg wel wat mensen rochelen, maar zien er verder niks van. De reis gaat dwars door de jungle die met dit regenachtige weer nog meer een echte jungle is. We genieten van de mooie vergezichten, de scherpe haarspeldbochten, de afgronden aan rivierzijde en zo nu en dan een fantastische waterval.

Ondanks dat er in de bergen minder verkeer is blijft het een hectische boel. Vietnam kent slechts één regel in het verkeer 'het recht van de sterkste'. Tot drie keer toe wordt ons kleine busje bijna van de weg gedrukt door een tegemoetkomende grote touringcar. Toch weet onze chauffeur precies wat hij doet en houdt op het juiste moment in. Maar vooral voor Annemarie is deze rit toch wat spannend en roept het herinneringen op.

Om half twee in de middag stappen we opgelucht uit in Kontum. Het is een middelgrote stad waar weinig te zien is. We trekken de stad in en vinden een hotel in het centrum, waarvan de eigenaresse nauwelijks een woord Engels spreekt. Er is verder geen toerist te bekennen, een groter contrast met Hoi An kan bijna niet. Eerst maar eens een lekker biertje in het nabijgelegen cafeetje.

Dan worden we plotseling aangesproken door een mevrouw die begint met “where you come from”. In de toeristische gebieden betekent dit dat ze iets van ons willen hebben of iets aan ons willen slijten. Niet onze Phy, ze is aardig en wil gewoon wat Engels kletsen met westerlingen en ze spreekt het erg goed. Ze blijkt een gepensioneerde lerares Engels die er nog wat bij schnabbelt om rond te komen. Van de overheid krijgt ze maar 100 dollar per maand. Net genoeg om ontbijt van te kopen, grapt ze zelf. Ze geeft in haar binnentuin privélessen aan kinderen uit de stad. Op weg terug naar het hotel nemen we even een kijkje.

De volgende dag staan we om vijf uur (!!) naast het bed omdat onze bus naar Bon Ma Thout om zes uur zou vertrekken. Onze hoteleigenaresse heeft zich vergist dus we zijn een uur te vroeg op het station. Een uitgebreid ontbijtje is vervolgens een prettige tijdsoverbrugging. Met het Vietnamese phrasebook in de hand krijgen we ipv noedelsoep heerlijk gebakken eitjes met stokbrood en sterke Vietnamese koffie. Als we bij de bus komen blijkt dat we helemaal achterin moeten zitten in het verhoogde gedeelte met weinig beenruimte. Onze chauffeur lijkt niet de meest sympathieke Vietnamees en geeft niet veel vertrouwen. Dat blijkt nog voorzichtig uitgedrukt, de man rijdt als een bezetene. We worden dan ook twee keer door de politie aan de kant gezet. Dit keer zijn we emotioneel wat beter bestand tegen de soms bizarre verkeerssituaties. Maar net zoals in Cambodja en Laos zitten we weer midden in de vertrouwde bustaferelen:

Precies voor ons zit een mevrouw met een klein jongetje. Als ze eenmaal zitten begint het kind onmiddellijk rijst te eten en melk te drinken. “Dat is niet wijs”, zeggen wij nog tegen elkaar en ja hoor, na een half uur begint het kind al te kotsen. Een zurige lucht verspreidt zich door de bus die zich vermengt met de sigarettenrook van de jongen links voor ons, de lucht van babydoekjes waarmee het kind wordt schoongemaakt en de scherpe geur van een soort van eau de cologne die moet voorkomen dat het kind weer ziek wordt. Wat een heerlijke reis weer!

We rijden dwars door het koffielandschap, niet echt natuurlijk, maar het gebied waar heel erg veel koffie geteeld wordt. Buon Ma Thuot staat dan ook bekend als de koffiestad van Vietnam. Om twaalf uur zijn we op de plaats van bestemming. We laten ons door een taxi naar het centrum van Buon Ma Thuot brengen en vinden gemakkelijk een guesthouse. Ook deze stad heeft behalve een rommelige markt en een imposant gedenkteken niet erg veel te bieden. We vinden uiteraard wederom een leuk caféetje. In de avond ontdekken we een soort Bourgondisch Festival waar allerlei gerechten van goede Vietnamese restaurants worden aangeprezen tegen een redelijke prijs. Het is er sfeervol en er is veel, heel veel eten tegen een redelijke prijs.

Het is maandag en Renée is jarig, maar het is hier 6 uur vroeger dus we kunnen nog niet bellen of sms-en. We gaan met een scooter, op zoek naar de koffieboeren. Volgens de man van wie we de scooter huren zijn er many many koffieplantages in de buurt. Onderweg hadden we al gezien dat bijna elk huis een grote plaats heeft (een soort betonnen voortuin) waar, al dan niet op plastic, koffiebonen liggen te drogen. In verschillende stadia, in verschillende kleuren. De bonen moeten elke dag gedraaid worden. De één doet dat met een bezem, de ander met z'n blote voeten en bij weer een ander zien we een soort sneeuwschuiver. Vandaag dus echt het platteland op. Het duurt inderdaad niet lang of we zien de eerste bonen al die liggen te drogen. Een ouder echtpaar is aan het werk met het inscheppen van de bonen in zakken. Ze vinden het leuk dat wij komen kijken en lachen vriendelijk, maar willen niet op de foto. Verder dus. We rijden langs een groot stuwmeer en zien ook de bekende vergezichten op de rijstvelden. Even later rijden we tussen de koffieplanten en komen bij een wat grotere koffieboerderij. De mannen, waarschijnlijk broers, komen naar buiten gelopen als we naar de koffiebonen kijken. Ze zijn zeer vereerd met ons bezoek en hebben alle tijd om ons te woord te staan. Ze nemen ons mee naar de plantage en geven ons graag uitleg over de verschillende soorten koffieplanten. In het Vietnamees wel te verstaan, ze kunnen geen woord Engels, maar wij herhalen keurig elke term die er wordt genoemd. Hun binnenplaats waar de bonen drogen is beduidend groter dan bij de meeste huizen die we gezien hebben. Met wederzijdse respect en de nodige plichtplegingen nemen we afscheid.

In het buitengebied, zeker in de bergen, is het lekker rijden, ondanks het feit dat van het landschap weinig ongebruikt gebleven is. In Laos hebben we ons nog verwonderd over de kaalslag die soms in de jungle te zien was, hier zien we overal afgravingen, landbouw, veeteelt of stuwmeren. Een enkele keer worden we getroffen door mooie vergezichten met name in het heuvellandschap. Zo afgelegen zien we de meest primitieve dorpen waar de tijd heeft stilgestaan. Geen stenen huizen, maar huizen van hout waar kinderen spelen die zich allereerst uit de voeten maken als ze ons zien. Toch lukt het Annemarie om een groepje kinderen op de foto te zetten. Weer verder komen we bij een nog groter stuwmeer via een bijna onbegaanbare weg, de omgeving is door het meer veel veranderd. Onder aan de stuw stroomt het meer verder met een kleine waterval. We zijn inmiddels wel zo'n 30 km van Buon Ma Thuot verwijderd. Aan het einde van de dag, armen en gezichten verbrand, rijden we weer terug de stad in. Het is er druk en erg hectisch, maar Wim manoeuvreert als een volleerd Vietnamees door het verkeer. De angst en de emoties bij Annemarie zijn verdwenen, ze zit vol vertrouwen achterop.

Morgen gaan we nog verder naar het zuiden, de 22 graden in de centrale hooglanden is ons nog te koud. Dalat, de wijnstad van Vietnam is onze nieuwe bestemming.


Hoi An en My Son

Woensdag zes uur 's-avonds. Het is al pikdonker als we aankomen op onze nieuwe bestemming; Hoi An. Afgezet bij een hotel in het moderne deel van deze stad nemen we de benen en zetten koers naar het oude centrum waar we al gauw een redelijk en goedkoop hotel vinden.

Hoi An blijkt het Brugge van Vietnam te zijn, een sfeervol stadje aan de oever van de Thu-Bonrivier zo'n 23 km onder Danang en vijf km van de kust vandaan. De bevolking bestaat voor een deel uit Vietnamezen van Chinese afkomst die hun stempel op de stad hebben gedrukt; authentieke Japanse en Chinese architectuur met name in het oude centrum aan de rivier in het zuiden van de stad. Dit stadje bezat ooit een zeehaven en ademt daarmee vaag de sfeer van een oude handelstad. De schilderachtige wijk in het zuiden van de stad (het oude centrum) met smalle straatjes en lage huizen lijkt wel een openluchtmuseum. Daarbij is dit deel van de stad autovrij en dat is in de hectiek van Vietnam een zegen. Veel huizen met koloniale details waardoor de wijk ook wel iets Frans krijgt. Een mooie en prettige stad om te vertoeven, restaurantjes met traditionele gerechten, oude koopmanshuizen, Chinese gemeenschapshuizen en leuke café's.

Het meest bijzondere dat we gezien hebben is het oude huis van de familie Tan Ky. Het is het mooist bewaard gebleven koopmanshuis uit de eerste helft van de 19e eeuw. Door het gebruik van o.a. hardhout heeft het huis de tand des tijds kunnen doorstaan. Het interieur is werkelijk adembenemend aan houtsnijwerk en andere details. En dat terwijl het huis elk jaar onder water komt te staan. Dertig november van dit jaar stond er zeker twee meter water in het huis. Hoi An wordt n.l. elk jaar geplaagd door overstromingen van de rivier. De binnenstad is hier op ingesteld: de meubels gaan naar boven en men leeft een paar dagen op de tweede verdieping.

De hele dag door is het geluid van naaimachines te horen, want hier moet je zijn voor maatkleding. Hoi An is het drukste kleermakerscentrum van Vietnam met een zeer goede reputatie en voor ons interessante prijzen. Wim wil voortaan elk jaar terug om maatpakken te laten maken.

Hoi An is the place to be, maar veel toeristen, heeeeel erg veel toeristen en het oude gedeelte van de stad is er op ingesteld. Behalve de marktvrouwen en de kleermakers is er geen enkele Vietnamees niet werkzaam in de toeristenbranche. Zoals je in veel Aziatische steden ziet; twintig winkeltjes naast elkaar met dezelfde koopwaar en uiteraard heel veel stoffen en kleding. En natuurlijk worden we op straat en op de markt voortdurend belaagd door Vietnames vrouwen of we in hun “shop willen looken” of in hun bar wat willen drinken of wat van hun pinda's willen kopen. Naar verloop van tijd bouwen we weer het pantser op.

Vrijdagochtend staan we om half zeven onder de douche, we gaan op dagtocht naar een oud heiligdom van het Cham-tijdperk uit de 7e tot de 13e eeuw.

De tempels van My Son (Mooie Berg) liggen in een vallei en doen een beetje denken aan Ankor Wat in Cambodja. De tempels zijn tijdens een bombardement door de Amerikanen bijna volledig verwoest, van de oorspronkelijke zeventig bouwwerken zijn er ongeveer twintig min of meer gespaard gebleven. Dan nog is het complex My (mie) Son in de verste verte niet te vergelijken met Ankor Wat. De begeleiding gaat weer echt op z'n Vietnamees zoals we dat nog kennen van de Chu Chi tunnels. Een gids die bijna onverstaanbaar Engels praat; te leuk wil zijn en te lang praat. Wij gaan op het complex zoveel mogelijk onze eigen weg.

Op de heenweg met de bus en het laatste stuk van de terugweg de boot. Dat blijkt in deze weersomstandigheden niet slim en we moesten er ook nog meer voor betalen!!! Het regent regelmatig en het is koud aan boord. Tjsa, de temperatuur is wel even wat anders dan in mei waarbij een regenbui ons niet kon deren. Nu, met 17 graden, voelt de regen aan als een slechte zomer in Nederland. Gelukkig krijgen we aan boord nog wel een lekkere rijstmaaltijd en een paar bananen....... We doen ook nog even een soort Houthandwerkplaats aan. In een stadje als Hoi An is uiteraard veel behoefte aan houten gevels, houten meubels en allerlei prullaria maar dan wel knap gemaakt. Al met al niet de dag die we ons gewenst hadden, maar misschien is daar de temperatuur wel debet aan.

Morgen wordt het nog vroeger opstaan, we stappen om half zeven op de bus richting de centrale hooglanden van Vietnam. Dat is zeker zeven uur reizen dus op naar het warme zuiden................


De keizerlijke stad Hue

Twaalf uur in een schuddende, trillende en vreemde geluiden uitstotende nachttrein is niet de meest verleidelijke manier van reizen. Met in onze coupé een jong Duits stel waarvan de dame niet echt communicatief is, verloopt onze reis moeizaam. Welke ribben waren het ook weer, oh ja ......en dan ook nog in de bovenste bedden klauteren. Sowieso kunnen we nu wel zeggen dat in deze periode Vietnam bezocht wordt door verwende pubers (tikkie ouder misschien) die een weekje rondhangen in Azië en ouderen in de categorie 'aanwezige bejaarden'.

Om 10.30 uur komen we aan in Hue, een oud keizerlijk stadje uit de Nguyen dynastie (1800 - 1945) aan de parfumrivier. Hue is de culturele en educatieve hoofdstad van Vietnam. Behalve een universiteit zijn er tientallen instellingen voor hoger onderwijs. De beroemdste middelbare school is het Quoc Hoc College, met oud-leerling Ho Chi Minh. Hue is een oude vestingstad, nog volledig in de muren, dat sterk doet denken aan Avignon.

Binnen de vestingstad bevindt zich de zogenaamde Verboden Purperen Stad. De stad is gebouwd in navolging van het hof van de Chinese keizers in Beijing en weerspiegelt het naar binnen gekeerde karakter van de Vietnamese keizers. Alleen de keizer en zijn familie mochten de Verboden Stad betreden. Uiteraard mogen wij (belangrijk buitenlands bezoek) de Verboden Stad wel betreden. Het lijkt een herhaling van zetten, maar ook hier hebben de Amerikanen ongelofelijk veel vernietigd met bombardementen. Slechts een deel van de verboden stad is nog intact en staat inmiddels op de lijst van Unesco Werelderfgoed. Omdat het wel een paar kilometer lopen is en dat, na Hanoi, voor Annemarie te zwaar is, nemen we de Cyclo. Natuurlijk betalen we veel te veel als blijkt dat ze gewacht hebben tot we terugkomen uit de verboden stad en ons daarna met een omweg terug naar het hotel brengen. We hebben dus onmiddellijk weer een pantser ontwikkeld tegen 'aanbiedingen' en bedelaars.

Buiten Hue liggen naast wat Pagodes ook vijf bijzondere Keizerlijke tomben waarvan we de twee mooiste bezocht hebben. Zo'n rondreis langs bezienswaardigheden ver buiten de stad lukt natuurlijk alleen maar door gebruik te maken van een........ scooter. We hebben dus weer rondgesjeest door de hectiek van Vietnam op een gemotoriseerd vervoersmiddel en het was heerlijk! Om te lunchen zoeken we als vanouds een Vietnamees dorpstentje op, waar de eigenaren nauwelijks Engels spreken en eigenlijk drukker zijn met het verplaatsen van de kooien van de siervogels dan met bedienen van gasten. Gebruikmakend van handgebaren en een Vietnamees woordenboek krijgen we een broodje ei en kouwe koffie met suiker. We zijn er weer: weg van de toeristen en contact met de échte bevolking die niet voortdurend allerlei attributen en rondritten aan ons wil slijten.

Onbeschadigd, zowel de scooter als wijzelf (knap hè?) komen we terug in Hué waar we nog nagenieten met heerlijke Hué biertjes.